Follow FrankTwisk on Twitter  
   

 

 

 

 

Lindseth/Marshall:

Intracellulaire infecties en

verstoorde werking van

de vitamine D receptor

vormen de oorzaak van ME/CVS

 

 

 

 


 

 

 

In een recent gepubliceerd artikel schetsen Lindseth, Blaney, Marshall en anderen

een verklaringsmodel voor ME/CVS met een hoofdrol voor de vitamine D receptor.

 

Volgens de hypothese is niet één specifieke pathogeen verantwoordelijk voor ME/CVS,

maar ontregelt een samenstel van intracellulaire pathogenen, via interactie met ons DNA,

de aanmaak van essentiële eiwitten en cellulaire herstelwerkzaamheden.

 

 

 

 

Hierbij is, zoals al vermeld, een belangrijke rol weggelegd voor de vitamine D receptor.

 

 

 

 

Als de actieve vorm vitamine D (calcitriol, 1,25D) zich,

met behulp van vitamine D bindend proteïne, bindt aan de vitamine D receptor,

wordt de cel aangezet tot aanmaak van verschillende essentiële eiwitten,

onder meer eiwitten die essentieel zijn voor niet-specifieke immuunsysteem.

 

Door het ontregelen van de werking van de vitamine D receptor,

onderdrukken ziekmakende microben, o.a. EBV, de intracellulaire (Th1) afweer.

Hierdoor krijgen nieuwe (intracellulaire) infecties een kans ("successieve infecties")

 

Volgens de hypothese kunnen grondstoffen voor/afbraakproducten van 1,25D

(waaronder vitamine D3, calcifediol of calcidiol: 25-D, en 24,25-D)

door onderlinge competitie, de werking van de vitamine D receptor verder onderdrukken.

 

Daarom is volgens de auteurs vitamine D-suppletie funest voor de cellulaire immuniteit,

alhoewel die suppletie op korte termijn aantrekkelijk is (anti-inflammatoire werking).

 

De oplossing op de lange termijn is volgens de onderzoekers immuunstimulatie

m.b.v. stoffen die de werking van de vitamine D receptor stimuleren.

 

Een van de stoffen die de werking van devitamine D receptor lijkt te stimuleren

is olmesartan medoxomil (merknaam: Benicar),

dat daarnaast ook in staat lijkt het inflammatoire NF-kB-systeem te onderdrukken.

 

Door de vitamine D receptor (weer) aan het werk te zetten

kan de gastheer (patiënt) de (intracellulaire) microben op termijn zelf opruimen.

 

Het "nadeel" is dat de patiënt, vooral in het beginstadium,

te maken kan krijgen met Herxheimer-achtige reacties ("beginverergering").

Herstel duurt via deze aanpak dan ook lang, maar is volgens de auteurs wel blijvend.

 

Omdat olmesartan snel in het lichaam (door proteasen) afgebroken wordt,

dient de patiënt langdurig elke 4 tot 8 uur 40 mg te slikken.

 

Het immunologische verklaringsmodel van Marshall is aantrekkelijk en samenhangend,

doch de juistheid van dit model en de bijbehorende oplossing zal nog moeten blijken.

 

 

Drie vaststellingen die eveneens in het artikel aan de orde komen, wil ik u niet onthouden:

 

Omdat volgens de auteurs de afbraak van 1,25D eveneens onderdrukt wordt,

is 25-hydroxyvitamine-D (25-D) géén goede maatstaf voor vitamine D(3)-tekort.

Veel patiënten hebben een 25-D tekort, terwijl 1,25D nivo's (te) hoog zijn.

 

Onderzoekers moeten oppassen antilichamen (geheel) toe te schrijven aan auto-immuniteit,

omdat de antilichamen tegen eiwitten geproduceerd in response op intracellulaire microben

sterk kunnen lijken op antilichamen gericht tegen lichaamseigen eiwitten, zoals serotonine.

 

Therapieën gericht op het onderdrukken van de immuunresponse, zoals Rituximab,

leveren op de korte termijn (symptomatisch) "herstel" op, maar zijn, volgens Lindseth en collega's, op de lange termijn geen oplossing en wellicht zelfs contraproductief.

 

 

Voor meer achtergrondinformatie bij de theorie van Marshall, klik op onderstaand logo:

 

 

 

 

Twee kanttekeningen zijn tot slot nog wel op zijn plaats:

 

De visie van Lindseth, Marshall en coauteurs laat zich deels samenvatten als:

elk patiënt zijn eigen verzameling infecties en daarmee zijn eigen ziekte (symptomen).

 

Echter deze visie verklaart in mijn ogen niet de karakteristieke symptomen

die alle ME- (en CVS-patiënten) ervaren, zoals post-exertionele malaise.

 

De verklaring die gegeven wordt voor uitbraken van ME (CVS) is niet erg logisch.

 

Volgens Marshall et al. dragen patiënten de microben, die de afweer onderdrukken,

al langere tijd bij zich en manifesteert de ziekte zich na een (nieuwe) infectie of trauma.

 

Veel, zo niet alle, patiënten rapporteerden bij de uitbraken gelijksoortige symptomen,

terwijl de infecties die ze voor de ziekte opliepen volgens het model uiteenlopend waren.

 

 


 

Een overzichtabel uit het artikel:

 

 

Table 1. Key Points

 

 


 

 

 

Immunostimulation in the treatment

for chronic fatigue syndrome/myalgic encephalomyelitis.

Immunologic Research. 2013 Apr. doi: 10.1007/s12026-013-8413-z.

Proal AD, Albert PJ, Marshall TG, Blaney GP, Lindseth IA.

 

 

Abstract

 

Chronic fatigue syndrome (CFS)/myalgic encephalomyelitis (ME)

has long been associated with

the presence of infectious agents,

but no single pathogen

has been reliably identified

in all patients with the disease.

 

Recent studies

using metagenomic techniques

have demonstrated

the presence of

thousands of microbes

in the human body

that were

previously

undetected and

unknown to science.

 

More importantly,

such species

interact together

by sharing genes and

genetic function

within communities.

 

It follows that

searching for

a singular pathogen

may greatly underestimate

the microbial complexity

potentially driving

a complex disease

like CFS/ME.

 

Intracellular microbes

alter

the expression of

human genes

in order to

facilitate their survival.

 

We have put forth

a model

describing

how multiple species

—bacterial, viral, and fungal—

can cumulatively

dysregulate

expression

by the VDR nuclear receptor

in order

to survive and

thus drive

a disease process.

 

Based on this model,

we have developed

an immunostimulatory therapy

that is showing promise

inducing

both subjective and objective improvement

in patients

suffering from CFS/ME.

 

 

PMID: 23576059

 

 

http://link.springer.com/article/10.1007/s12026-013-8413-z