In een recente publicatie beschrijven David Patrick,
Oystein Fluge, Olav Mella en anderen
de uitkomsten van hun speurtocht naar een 'immunologische handtekening' van ME/CVS.
Zij gebruikten daartoe een relatief nieuwe, pathogeen-onafhankelijke techniek
die de totale afweerresponse van een individu op een bepaald moment in kaart brengt.
in plaats van te zoeken naar specifieke antistoffen, die gerelateerd zijn aan één epitoop,
brengt men met deze techniek alle denkbare peptiden (aminozuur-combinaties
waaruit antistoffen opgebouwd kunnen worden) van een bepaalde lengte in kaart.
Daardoor kan bijvoorbeeld een infectie al geïdentificeerd worden voordat de symptomen optreden
en kan men het volledige 'immunologische profiel' van een willekeurig individu in kaart brengen.
In deze studie werden 122.926 peptiden met een lengte van 12 aminozuren onderzocht.
In deel 1 van de studie werden de 'kandidaat-peptiden' bepaald op basis van 25 Canadese patiënten.
Vervolgens werd de 'immunologische handtekening' geverifieerd in een groep Noorse patiënten.
Een ingewikkelde procedure leverde een eerste 'kandidaat-handtekening' van 654 peptiden op.
In een vervolgstap werden de peptiden die het meest onderscheidend waren bepaald.
Dit proces resulteerde in een 'immunologische handtekening' van 256 peptiden op.
Met die 'immunologische' konden patiënten vrij goed van 'gezonde proefkonijnen' onderscheiden worden.
Jammer genoeg, vertelt de 'immunologische handtekening' niets over de gezamenlijke 'tegenstander'.
Volgens de auteurs bevestigt het onderzoek de zogenaamde 'hit-and-run-hypothese':
een infectie zet de ziekte in gang, maar is in een later stadium niet meer (echt) relevant.
Ik kan uit de tekst van de studie niet opmaken hoe de auteurs die conclusie onderbouwen.
Opmerking:
Met dezelfde techniek vond een studie uit 2016 een immunologische handtekening van 25 peptiden.
Niet één van die 25 peptiden komt overeen met de peptiden die door Patrick e.a. gevonden werden.
Immunosignature analysis of Myalgic Encephalomyelitis/chronic fatigue syndrome (ME/CFS).
Mol Neurobiol. 2018 Oct 8. https://doi.org/10.1007/s12035-018-1354-8.
Günther OP, Gardy JL, Stafford P, Fluge Ø, Mella O, Tang P, Miller RR, Parker SM, Johnston SA, Patrick DM.
Abstract
A random-sequence peptide microarray can interrogate
serum antibodies
in a broad, unbiased fashion to generate disease-specific immunosignatures.
This approach has been applied to
cancer detection, diagnosis of infections, and interrogation of vaccine response.
We hypothesized that there is an immunosignature specific to ME/CFS and
that this could aid in the diagnosis.
We studied two subject groups meeting the Canadian Consensus Definition of ME/CFS.
ME/CFS (n=25) and matched control (n=25) sera were obtained from a Canadian study.
ME/CFS (n=25) sera were obtained from phase 1/2 Norwegian trials (NCT01156909).
Sera from six healthy controls from the USA were included in the analysis.
Canadian cases and controls were tested for a disease immunosignature.
By combining results from unsupervised and supervised analyses,
a candidate immunosignature with 654 peptides was able to differentiate ME/CFS from controls.
The immunosignature was tested and further refined using the Norwegian and USA samples.
This resulted in a 256-peptide immunosignature
with the ability to separate ME/CFS cases from controls in the international data sets.
We were able to identify a 256-peptide signature
that separates ME/CFS samples from healthy controls,
suggesting that the hit-and-run hypothesis of immune dysfunction merits further investigation.
By extending testing of both our signature and
one previously reported in the literature to larger cohorts, and
further interrogating the specific peptides we and others have identified,
we may deepen our understanding of the origins of ME/CFS and
work towards a clinically meaningful diagnostic biomarker.
Keywords
Myalgic encephalomyelitis/chronic fatigue syndrome, immunosignatures, peptides, diagnosis
https://link.springer.com/content/pdf/10.1007%2Fs12035-018-1354-8.pdf
|