Terwijl de weerstand van de elektrische stroom (250 mV) bij gezonde proefpersonen onderanderlijk was, ondervond de stroom in de immuuncellen bij alle ME/CVS-patiénten aanzienlijk meer weerstand.
Wat dat precies concreet betekent, is, ook voor de onderzoekers zelf, nog onduidelijk,
maar bij een bepaalde 'afkapwaarde' voor de percentuele toename van de weerstand
konden alle 20 patiënten van de (alle) 20 proefpersonen onderscheiden worden.
Dit impliceert dat met deze biomarker de diagnose ME/CVS met 100% zekerheid gesteld kan worden.
Een aantal belangrijke vragen, waarvan sommige uiteraard direct door Simon Wessely in de media opgeworpen werden,
blijven voorlopig onbeantwoord (en da's geen verwijt aan de onderzoekers):
Werkt deze methode ook met grote aantallen patiënten en gezonde proefpersonen?
Hoe verhoudt de diagnose ME/CVS zich tot ME:
hoeveel van de 20 patiënten waren ME-patiënten?
Is de afwijking een oorzaak of een gevolg, bijv. mitochondriale disfunctie of deconditionering?
Kunnen patiënten onderscheiden worden van andere ziekte en chronische vermoeidheid?
Vragen genoeg die onbeantwoord zijn, maar desondanks gloort er een klein lichtje aan de horizon.