Follow FrankTwisk on Twitter  
   

 

 

 

 

Twisk:

Sluiting van

de referentiecentra

is niet (uitsluitend)

het gevolg van

bezuinigingen...

(Tijdschrift

voor Psychiatrie)

 

 

 

 


 

 

 

Via een ingezonden reactie reageert ondergetekende op een redactionale bijdrage

in het Tijdschrift voor Psychiatrie, waarin voorvechters van de (bio)psychosociale aanpak

argumenten aandragen waarom de CVS-referentiecentra bestaansrecht zouden hebben.

 

In mijn reactie t.a.v. de redenen van sluiting van de referentiecentra staan 3 zaken centraal:

  • een onderscheid tussen ME (post-exertionale malaise!) en CVS ("overig") is essentieel.
  • de stellingname dat chronische stress, een "stress crash" en daaruit voortvloeiende endocriene afwijkingen (HPA-as dysfunctie) aan de basis liggen van "CVS"
  • is om diverse redenen niet houdbaar (bijv. HPA-as dysfunctie bij ca. 30% aanwezig).

  • CGT en GET zijn niet, in tegenstelling tot wat van den Eede en Moorkens beweren,
  • niet bewezen effectief voor CVS, laat staan bewezen effectief voor ME.

 

In hun reactie stellen van den Eede en Moorkens dat het feit dat post-exertionele uitputting voor de internationale consensus-criteria een onderscheid criterium vormt, positief is.

Vervolgens vullen zij het begrip post-exertionele uitputting op hun geheel eigen wijze in.

Men verwijst hier naar een artikel van Van Houdenhove en collega's (klik hier),

waarin gesteld wordt dat inspanningscapaciteit wél vastgesteld kan worden met

een inspanningstest, maar inspanningsintolerantie/post-exertional malaise niet .

 

Inspanningsintolerantie staat volgens dit gedachtegoed geheel los van het (negatieve) effect van de inspanning op de inspanningscapaciteit (bij een tweede inspanningstest: klik hier),

is het gevolg van een ontregeld stressysteem en kan alleen subjectief vastgesteld worden...

 

Van den Eede en Moorkens stellen dat de door mij 'gesuggereerde tegenstelling tussen

de neuro-endocriene en immunologische verklaringsmodellen weinig constructief' is,

'temeer omdat er diverse interacties zijn tussen beide systemen'.

 

Gelukkig zie ik de "wisselwerking" tussen een kip en een ei ook nog wel...

 

In de visie van van den Eede, Moorkens en van Houdenhove zijn post-exertional malaise

en immunologische afwijkingen uitsluitend het gevolg van een verstoord "stressysteem".

 

Echter, ik stel dat de endocriene afwijkingen (niet altijd aanwezig!) een gevolg zijn.

En as de kip ziek is, moet je andere dingen doen dan wanneer de eieren bedorven zijn!

 

Volgens van den Eede en Moorkens heeft de PACE-trial aangetoond dat de resultaten

wijzen op een significante (maar matige) effectiviteit van de GET en CGT bij "CVS".

 

Die effectiviteit zou volgens hen blijken uit duidelijke verbeteringen m.b.t.

vermoeidheid, fysiek functioneren, post-exertionele malaise en de 6-minuten-wandeltest.

 

Tja...

 

 


 

 

 

 

Reactie op

'Chronischevermoeidheidssyndroom;

sluiting van de CVS-referentiecentra in België: quo vadis?'

Tijdschr Psychiatr. 2013 Apr;55(4):313-315.

Twisk, FNM.

 

Een reactie op

 

Chronischevermoeidheidssyndroom;

sluiting van de CVS-referentiecentra in België: quo vadis?

Tijdschr Psychiatr. 2013 Feb;55(2):79-81.

Eede F Van Den, Moorkens G.

 

...

 

De sluiting van de referentiecentra vloeit niet (primair) voort uit budgettaire overwegingen, maar uit de harde constatering dat CGT/GET niet effectief is gebleken en vaak zelfs een negatief effect heeft. Alleen als de CVS-referentiecentra de moed hebben om voor een fundamentele koerswijziging te kiezen en de vraag, de patiënt en zijn/haar ziekte (ME, CVS of chronische vermoeidheid, echt centraal te stellen, is hun bestaan nog gerechtvaardigd.

 

Onderzoek naar en behandeling van ME/CVS vereisen een kwalitatief betere diagnosestelling (een onderscheid tussen ME en CVS, onderkennen van klinische en biologische subgroepen), een koers gebaseerd op medische-wetenschappelijke conclusies van de laatste 20 jaar en nadere toetsing van veelbelovende (immuunsysteem-gerichte) therapieën.

 

 

Volledige tekst:

http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/assets/articles/

Pagina's_van_TvP13-04_p314-317.pdf