Jason:

Effekt "gedrags-, oefen- of ontspanningstherapie"

bij CVS-patiënt met ontregelde afweer vaak negatief...

 

 

 


 

Eind vorig jaar publiceerde de groep van prof. Jason de resultaten van een studie

naar de effekten van vier verschillende "niet-medikateuze therapieën" (klik hier):

  • Cognitieve Gedragstherapie (CGT): inklusief graduele inspanningstherapie (GET).
  • Cognitieve Therapie (COT): zoeken naar de balans tussen activiteit en ("pacing").
  • Anaerobische oefening (ACT): lichte lichamelijke oefeningen (praktisch en prettig).
  • Ontspanningstechnieken (RELAX): nadruk op slapen, angst en ziektetolerantie.

Uit het onderzoek bleek dat het effekt van de vier "therapieën" niet al te groot is, maar ook dat het verschil in het "succes" tussen bijv. CGT en ontspanningstherapie verwaarloosbaar klein is.

 

De groep van prof. Jason onderzocht vervolgens (voor een samenvatting zie onder)

welke faktoren invloed hebben op het succes van dergelijke therapieën (in het algemeen).

 

Van 86 van de 114 patiënten, die één van de vier genoemde therapieën ondergingen,

waren voldoende gegevens beschikbaar om mee te nemen in het onderzoek.

 

De groep werd ingedeeld ingedeeld in twee groepen:

de patiënten die verbeterden door één van de vier therapieën (SF-36/fysiek 43,9 66,0) en

de patiënten die verslechterden door één van de vier therapieën (SF-36/fysiek: 50,4 42,2).

 

De konklusies zijn duidelijk (en eigenlijk niet zo verrassend):

  • De mensen uit de groep die verslechterde hadden gemiddeld gesproken
  • meer aktieve B-cellen (absoluut en relatief), minder cytotoxische cellen, minder NK-cellen.

    het profiel van de groep die verslechterde komt overeen met dat van een Th1->Th2-shift!

  • De mensen die verbeterden waren beter in staat om overdag wakker te blijven en nog (deeltijd) te blijven werken, mede omdat hun slaappatroon minder verstoord was.
  • De mensen uit de groep die verbeterde, hadden aan het begin, volgens eigen zeggen,
  • al beduidend meer energie beschikbaar en verbruikten relatief veel minder energie.

Zwart-wit samengevat:

 

"CVS"-patiënten met immunologische afwijkingen gaan achteruit bij oefen-/relaxtherapieën,

de overige patiënten gaan vooruit met gedragstherapie/oefentherapie/ontspanningstherapie!

 

 

Het lijkt er sterk op dat we hier de kern van het probleem te pakken hebben:

twee verschillende ziektes die onder de vergaarbakdiagnose CVS vallen (ME en niet-ME?).

 

Zolang "belangenverenigingen" de totale groep blijven "dienen", zal vooruitgang uitblijven!

 

 

 


 

Predictors of Change Following Participation in Non-Pharmacologic Interventions for CFS

Tropical Medicine and Jealth, Vol. 36 (2008) No. 1, 23-32.

Jason LA, Torres-Harding S, Brown M, Sorenson M, Donalek J, Corradi K, Maher K, Fletcher MA.

 

(Accepted January 28, 2008)

 

The purpose of this study was to evaluate predictors of change in physical function in individuals diagnosed with chronic fatigue syndrome (CFS) following participation in nurse delivered, non-pharmacologic interventions.

 

Participants diagnosed with CFS were randomly assigned to one of four, 6-month interventions including cognitive behavior therapy, cognitive therapy, anaerobic exercise, or a relaxation control group.

 

Baseline measures including immune function, actigraphy, time logs, sleep status, and past psychiatric diagnosis significantly differentiated those participants who demonstrated positive change over time from those who did not.

 

Understanding how patient subgroups differentially respond to non-pharmacologic interventions might provide insights into the pathophysiology of this illness.

 

Key words:

Subgroups, Immunologic markers, Actigraphy, CFS, Non-pharmacologic, Treatments

 

 

 

Uitgebreid studierapport:

http://www.jstage.jst.go.jp/article/tmh/36/1/23/_pdf