Wat is RNAse-L?
RNAse-L (Ribonuclease L) is een enzym geproduceerd door het afweersysteem om het lichaam te verdedigen tegen o.a. bakteriën en virussen.
RNAse-L heeft, wat betreft het afweersysteem, twee belangrijke funkties:
- "schaar": aanvallers (bakterie, virus, mycoplasma) "doorknippen" = vernietigen
- geïnfekteerde gastheercellen aanzetten tot spontane zelfmoord (apoptose).
Wat wordt bedoeld met een RNAse-L-afwijking?
De RNAse-L-afwijking wil zeggen dat er relatief veel RNAse-L-fragmenten in het bloed voorkomen. Normaal heeft het RNAse-L-eiwit, dat deel uitmaakt van de reaktie van het immuunsysteem, een gewicht van 83KdA. Bij mensen met een chronisch ontregeld immuun-systeem wordt het "gewone RNAse" opgeknipt in RNAse-L-deeltjes, de zogenaamde RNAse-L-fragmenten.
Deze RNAse-L-fragmenten hebben een afwijkend gewicht van 37 KdA.
Dit opgeknipt RNAse-L funktioneert niet goed of helemaal niet.
Tevens sturen ze specifieke lichaamfunkties in de war
door het ionenverkeer van de cel te ontregelen. Dit heet channelo-pathie: de RNAse-L-fragmenten binden aan de vervoersmiddelen om de cel in/uit te gaan.
Voor een toelichting op dit verschijnsel klik hier.
Symptomen die in verband gebracht worden met channelopathie zijn onder meer: koude handen en voeten, hoofdpijn, lage bloeddruk, zwakke ademhaling, abnormale reaktie op inspanning,
nachtzweten, spierzwakte, vermoeidheid, verlaagde pijndrempel, slaapproblemen.
Uit onderzoek blijkt dat de verhouding tussen "gewoon RNAse-L" en "afwijkende RNAse-L–deeltjes" een goede indikatie, een goede graadmeter is voor de mate waarin iemand ziek is.
Deze immuunsysteem-afwijking is overigens soms ook van toepassing op mensen met prostaatkanker, MS, etc.
Om de diagnose ME te onderbouwen zijn derhalve twee zaken relevant:
1. de klinische diagnosekriteria vastgelegd in de Canadese richtlijnen (klik hier) en
2. de RNAse-L-test: een goede graadmeter voor de mate waarin iemand ziek is ("thermometer").
Dit is pas opnieuw weer aangetoond. Eerder is dit door Suhadolnik en de Meirleir gedaan.
Dat is mooi, zult U denken, maar wat is nu precies het probleem van RNAse-L-fragmenten?
- Het zelfdodingsmechanisme van beschadigde cellen wordt platgelegd,
zodat beschadigde cellen in leven blijven en niet uit het lichaam verwijderd worden.
- Het immuunsysteem werkt niet naar behoren: het afweersysteem is vernield.
- Het immuunsysteem is konstant geaktiveerd: op hol geslagen (konklusie FT, zie **).
Dit mede omdat de stof die als uit-knop van het afweersysteem dient, RLI, op raakt.
Bovenstaande grafiek geeft de relatie weer tussen
de mate waarin het lichaam in staat is beschadigde cellen op te ruimen
(uitgevoerd door caspasen: cysteine-aspartinezuur-proteasen) en
de RNAse-L-afwijking (de mate waarin het afweersysteem vernield wordt).
Voorbij een zeker punt, als de RNAse-afwijking groter wordt,
is het lichaam steeds minder in staat beschadigde cellen op te ruimen.
Mycoplasma-infekties en hun verband met de RNAse-L-afwijking
- Bij 70% van de ME-patienten worden één of meer mycoplasma-infekties vastgesteld:
40% M. fermentans, 60% M. hominis, 45% M. pneumonia.
- De RNAse-L-afwijking
(RNAse-L-fragmentatie: de mate waarin het afweersysteem ontregeld is)
is bij mycoplasma-geinfekteerde ME-patienten aanzienlijk groter
dan bij niet-geinfekteerde ME-patiënten (30%).
- De RNAse-L-afwijking is het hoogst bij ME-patiënten met M. fermentans-infektie.
Bij maar liefst 92% van de ME/CVS-patiënten wordt deze afwijking vastgesteld.
We zouden eigenlijk niet langer moeten spreken over ME
maar Acquired Immune Dysfunction Syndrome:
een ontregeld afweersysteem (maatstaf RNAse-L fragmentatie)
en chronische infekties met alle gevolgen van dien.
RNAse-L-fragmentatie is waarschijnlijk niet de primaire oorzaak van ME,
maar wel een goede graadmeter voor het feit of iemand "ME" heeft en de mate waarin.
Dit blijkt ook uit een studie van dr, Suhadolnik uit 2004:
er is een zeer sterk verband, korrelatie, tussen talloze afwijkingen die gevonden worden bij ME-patiënten en RNAse-L-afwijking.
Grote voordelen van de "RNAse-L-marker" als kriterium zijn:
- Patiënten zijn duidelijk te onderscheiden van gezonde mensen/depressieve mensen,
- Ook mensen met het "label" MS/fibromyalgie worden onder deze noemer ook gevangen,
- We hoeven niet meer te praten over chronische vermoeidheid (een nietszeggend label),
- We kunnen dan eenvoudig een hard onderscheid maken tussen "ME/MS" en burnout etc.
- We kunnen ons hard maken tegenover de vele ongelovigen (politici, artsen).
Als "belangenvertegenwoordigers" harde keuzes zou maken
(bijv. de RNAse-L-test als "graadmeter" aanbevelen)
en duidelijke voorkeuren m.b.t. de meest hoopgevende theorieën uitspreken,
wordt er eindelijk eens vooruitgang geboekt.
Mensen met "RNAse-ME" kunnen beter geholpen worden,
omdat veel diskussies overbodig zijn geworden.
Onderzoek kan dan voortbouwen op het uitgangspunt dat
ME (MS, etc.) het gevolg is van een ontregeld en hyperaktief immuunsysteem
(gemeten door de hoeveelheid RNAse-L-fragmenten)
veroorzaakt door chronische infekties.
Door te kiezen voor een helder kriterium ("marker) worden ook patiënten zonder RNAse-L-afwijking beter geholpen:
er kan gericht naar een andere oorzaak gezocht worden.
Dit onder het motto: als je niet schiet, kun je niet scoren!!
- Is elastase verantwoordelijk voor RNAse-L-fragmentatie?
Uit onderzoek van de Meirleir en anderen blijkt dat elastase in staat is
om onbeschermd "gewoon RNAse-L" te splitsen, waardoor RNAse-L-fragmenten ontstaan.
Inmiddels is duidelijk geworden ook andere soorten "eiwit-splitsers" (proteasen) hiertoe in staat zijn.
Wat is elastase?
Wat is elastase precies en waar komt die vandaan?
Elastase is een stof, een enzym, die door het afweersysteem,
om precies te zijn door neutrofiele granulocyten (specifieke witte bloedcellen) etc.,
geproduceerd wordt om bakteriën te doden en oude cellen op te ruimen.
Dit duidt er (volgens FT) op dat een chronische infektie door een
"bakterie", bijvoorbeeld Mycoplasma fermentans, het afweersysteem van ME-ers aktiveert.
Het afweersysteem wordt door de infektie ingeschakeld, maar nooit meer uitgeschakeld.
Omdat de indringer onherkenbaar is, blijft het afweersysteem aktief.
Dat afweersysteem produceert elastase.
Die elastase draagt bij aan de splitsing van gewoon RNAse-L in "afwijkende RNAse-L-deeltjes",
waardoor het afweersysteem vernield wordt, zodat het nog minder in staat is de vreemde indringer te bestrijden.
De ME-patiënt zit daarmee in een vicieuze cirkel gevangen..
Welke nadelige effekten heeft elastase nog meer?
Elastase is in staat zogenaamde insuline-achtige groeifaktor-bindende eiwitten (veel punten met Scrabble) te splitsen.
Een van die eiwitten die gesplitst wordt, is IGFBP-3.
Als de hoeveelheid IGFBP-3 verhoogd wordt (bijv. met Acclydine of met lycopaan: stof uit tomaten, supplement),
daalt de hoeveelheid van het groeihormoon IGF-1.
Hierdoor wordt de celgroei onderdrukt.
Elastase speelt ook een rol bij ontstekingen (zoals bij rheumatoide arthritis).
Ook de werking van de nieren wordt beïnvloed. Elastase beschadigt de "filters".
Elastase is tevens in staat het T4-bindend globuline te splitsen. Dit globuline is essentieel om voldoende schildklierhormonen in het bloedserum aan te houden.
Ook het corticosteroied-bindend globuline (CBG) kan gesplitst worden.
CBG is de stof die zorg draagt voor toevoer van steroïden, zoals cortisol, naar plaatsen waar ze nodig zijn.
Cortisol speelt o.a. een rol in de temperatuurregeling, omgaan met stress,
onderdrukking van het afweersysteem, handhaven van de bloedsuikerspiegel en
de samentrekking en ontspanning van middelgrote aderen.
Daarnaast speelt elastase een belangrijke rol bij fibrinolyse.
Elastase breekt het fibrine-eiwit af.
Mede hierdoor remt elastase het bloedstollingsmechanisme.
Welke afwijkingen worden er nog meer vastgesteld?
(afwijkingen die kwa grootte overeenstemmen met de grootte van de RNAse-L-afwijking)
- Verhoogde hoeveelheid actine in het bloed.
Actine is een eiwit dat signalen aan de spiercellen doorgeeft,
waardoor spieren samentrekken en zich ontspannen.
- Enorm tekort aan STAT1-alpha.
Hierdoor reageren de cellen niet (goed) op interferon, een boodschapperstof van het afweersysteem.
Gevolgen hiervan zijn onder meer:
- Cellen zijn niet in staat zich te verdedigen tegen oude/nieuwe infekties, kanker etc..
Dit zou de immuunsysteem-ontregeling bekend als de Th1-Th2-shift kunnen verklaren.
- Het signaal tot "spontane zelfdododing" (apoptose: een mechanisme van het lichaam
om de schade te beperken door zieke cellen op te offeren) komt niet door.
Bij mensen met een RNAse-L-ratio groter dan 2 is STAT-1-alpha vaak volledig afwezig!
- Tekort aan P53
Gevolgen hiervan zijn:
- Er is geen goede bewaking meer tegen DNA-mutaties (door bijv. bakteriën).
Het "zelfdodingsmechanisme" dat normaal bij DNA-mutaties optreedt, is uitgeschakeld.
- Specifieke eiwitten muteren, die bijdragen aan ontregeling van het afweersysteem.
- Er is geen bewaking voor ongewenste celgroei/celdeling (bij infekties en tumoren).
- Verhoogde hoeveelheid N-methypyrrolidine (in de urine)
Hoe kan de elastase-aktiviteit gestopt worden?
Een specifiek type antibiotikum, een zogenaamd beta-lactam antibiotikum (zoals cefoperazone, door bijv. Pfizer
onder de naam Cefobid op de markt gebracht) is niet alleen antibiotikum, maar remt waarschijnlijk ook de elastase-produktie.
In de VS wordt ook Boswellia-zuur (boswellic acid) aangeraden/geprobeerd.
Deze stof (vrij verkrijgbaar) is een "natuurlijke" elastase-remmer, en dus geen antibiotikum.
Referenties:
Voor een zeer uitgebreid interview met prof. dr. de Meirleir over zijn theorie: klik hier.
Voor een boekinformatie over het boek Chronic Fatigue Syndrome: A Biological Approach
(uit 2002, standaardwerk voor medici, daarom wel "technisch"): klik hier.
Voor een samenvatting van dit boek van de Meirleir uit 2002, klik hier (met dank aan Dina).
Voor een toelichting op de relatie tussen Mycoplasma-infekties en RNAse-L-afwijking:
klik hier.
|