UWV: ME/CVS is ziekte in zin van arbeidsongeschiktheid
dinsdag 9 maart 2010
Minister Donner (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) geeft in een brief aan de Tweede Kamer aan dat het UWV ME/CVS beschouwt als een ziekte of gebrek in de zin van de arbeidsongeschiktheidswetgeving.
Hiermee wil hij niet zeggen dat ME/CVS - en dat geldt ook voor alle andere ziektebeelden - automatisch toegang geeft tot een uitkering.
...
http://www.helpendehanden.nl/news/view/332/uwv-me-cvs-is-ziekte-in-zin-van-arbeidsongeschiktheid.html
Brief P.H. Donner aan de tweede Kamer
Retouradres
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
T 070 333 44 44
F 070 333 40 33
www.szw.nl
Onze referentie IVV/LZW/2010/2924
Uw referentie 2010Z01954/2010D05937
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 1 A
2513 AA 'S-GRAVENHAGE
2513AA22XA
Datum 8 maart 2010
Betreft Keuring ME/CVS-patiënten
Hierbij treft u mijn reactie aan op de brief van 1 februari 2010 van de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid aan uw Kamer,
zoals door u gevraagd met uw brief van 5 februari 2010.
De Rechtbank Almelo heeft op 20 januari jl. uitspraak gedaan in twee Wajongzaken,
waarbij het ziektebeeld CVS aan de orde was.
De Rechtbank oordeelt dat het verzekeringsgeneeskundige protocol CVS impliceert dat CVS een ziekte of gebrek is en dus tot arbeidsongeschiktheid kan leiden.
Het standpunt van de verzekeringsarts van het UWV in deze twee zaken,
dat er geen afwijkingen zijn gevonden en er dus geen aanleiding is om beperkingen aan te nemen,
en dus geen sprake was van arbeidsongeschiktheid, houdt volgens de Rechtbank geen stand.
De Rechtbank oordeelt, onder verwijzing naar het verzekeringsgeneeskundige protocol CVS, dat CVS een reële en invaliderende aandoening is en daarmee is aan te merken als ziekte of gebrek.
CVS kan leiden tot beperkingen in het functioneren en deze beperkingen kunnen niet anders worden gezien als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van CVS.
De Steungroep is van opvatting dat het hier een hardnekkig probleem betreft en stelt een aantal maatregelen voor om hier een einde aan te maken.
De beoordeling van mensen met CVS is meerdere malen onderwerp van discussie met uw Kamer geweest.
Dit heeft dan ook voortdurend mijn aandacht en het UWV heeft,
zoals ik ook in mijn brief aan uw Kamer van 7 september 2009 heb gemeld,
fors geïnvesteerd in maatregelen die een kwalitatief goede en uniforme beoordeling van CVS moeten borgen.
Ik heb naar aanleiding van genoemde uitspraken van de Rechtbank Almelo informatie bij het UWV ingewonnen.
Uit deze informatie blijkt mij het volgende.
De uitspraken van de verzekeringsarts op de zitting van de Rechtbank Almelo met betrekking tot de motivering zijn in strijd met het UWV-beleid en onjuist.
Het UWV heeft intern dossiers onderzocht die betrekking hebben op CVS.
UWV heeft geen aanwijzingen gevonden voor principiële twijfels van verzekeringsartsen over het ziektebeeld CVS of over de validiteit van het protocol CVS.
Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat het onderzoek en de oordeelsvorming bij de CVS-beoordelingen in overeenstemming met het beleid en het protocol hebben plaatsgevonden.
Het UWV beschouwt ME/CVS als een ziekte of gebrek in de zin van de arbeidsongeschiktheidswetgeving.
Daarmee is niet gezegd, dat ME/CVS - en dat geldt ook voor alle andere ziektebeelden - automatisch toegang geeft tot een uitkering.
De mate van arbeidsongeschiktheid in geval van ME/CVS wordt bepaald mede op basis van de door de verzekeringsarts vastgestelde beperkingen
als een rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek.
Dit is het vigerende beleid van UWV en dat is in overeenstemming met de wet en regelgeving.
Het UWV heeft dat beleid uitvoerig geïnstrueerd aan de verzekeringsartsen en herhaaldelijk is de beoordeling van
ME/CVS aan de orde geweest in professionele vakoverleggen.
Het UWV is het niet eens met de stelling van de Steungroep dat het UWV een afwijkend standpunt inneemt bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid van ME/CVS.
De beoordeling door de verzekeringsarts wordt ondersteund met kwaliteitsmaatregelen
zoals vakoverleg, onderlinge toetsing, casuïstiekbesprekingen en mediprudentievorming.
Uiteraard worden hierbij de professionele richtlijnen en het protocol CVS betrokken.
Zoals ik uw Kamer ook al in mijn brief van 7 september 2009 heb gemeld, is de NVVG gestart met een onderzoek,
waarbij de ervaringen van de verzekeringsartsen met het protocol en casuïstiek over de aandoening CVS worden verzameld.
Deze mediprudentie moet input vormen voor een toekomstige verbetering van het protocol ME/CVS.
Afgezet tegen het aantal beoordelingen van CVS per jaar (ca. 100) is de conclusie gerecht-vaardigd dat
de onjuiste motivering bij de rechtbank in deze twee zaken
een incident betreft.
Dit incident is naar mijn mening wel aanleiding voor acties van het UWV.
Het UWV zal de betreffende uitspraken in de vakoverleggen voor verzekeringsartsen aan de orde brengen als een illustratie van onjuiste opvattingen over ME/CVS.
Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de vraag van de Steungroep om
een instructie naar alle voor het UWV werkzame verzekeringsartsen
waarin staat dat de door het UWV bij de rechtbank naar Almelo naar voren gebrachte visie onjuist is.
Daarnaast is de UWV vestiging in Hengelo in gesprek met een aantal ME/CVS-patiënten,
die ontevreden zijn over de beoordeling door de verzekeringsarts van UWV;
tevens zullen daarbij de cliënten uit de thans voorliggende uitspraken van de rechtbank Almelo worden betrokken.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner
http://docs.minszw.nl/pdf/34/2010/34_2010_3_14005.pdf
|