Dane Cook
en anderen hebben de effecten van inspanning op de intellectuele prestaties onderzocht,
door de hersenactiviteit van 15 vrouwelijke patiënten, die
voldeden aan de diagnosecriteria van CVS
en ME/CCC, en 15 gezonde "proefkonijnen" (met gelijke activiteitenniveaus) tijdens cognitieve
testen een week vóór een fysieke inspanningstest en een dag na de inspanningstest te vergelijken.
Enkele van hun conclusies zijn veelzeggend (maar voor patiënten ook weer niet verrassend):
- De gemiddelde SF26 PF score voor "fysiek functioneren" van gezonde proefpersonen was 97,0
(de standaardafwijking was 4,9), die van patiënten 50,3 met een standaardafwijking van 30.0.
De betekent dat 'normale waarden' >87,2 (97,0 - 2 * 4,9) zijn en zeker geen >60, zoals in PACE.
- Terwijl inspanning geen of een licht positief effect heeft op de 9 Fukuda-symptomen,
heeft de inspanningstest een (sterk) negatief effect op die symptomen bij ME/CVS-patiënten..
- Patiënten scoorden beduidend lager bij de inspanningstest tot 70% van de maximale hartslag:
bij een vergelijkbare maximale hartslag was de "output" en zuurstofopname beduidend lager.
- Het aantal fouten tijdens de PASAT-test (de meest lastige cognitieve test)
nam bij patiënten tijdens de eerste én de tweede test toe naarmate de test langer duurde, terwijl het aantal fouten aan het begin van de tweede test al beduidend hoger was dan bij de eerste.
- Alhoewel een vergelijking tussen de hersenactiviteit bij de
simpele testen verschillen laten zien
tussen patiënten en gezonde proefpersonen en bij patiënten vóór en ná de inspanningstest,
komen de verschillen vooral tot uiting in een vergelijking van de hersenactiviteit
tijdens de PASAT-test voor en na de inspanningstest:
waar de hersenactiviteit bij patiënten aan beide zijden van de lobulus parietalis superior
(bovenste wandkwabje) en de lobulus parietalis inferior (onderste wandkwabje)
24 uur na de inspanning een toename liet zien, nam de hersenactiviteit in die
hersengebieden en in de rechter gyrus supramarginalis (winding boven de rand),
linker gyrus temporalis superior (bovenste slaapwinding),
gyrus frontalis medialis en
rechter gyrus frontalis inferior (onderste voorhoofdswinding) van gezonde controles af.
- Er zijn bepaalde (cor)relaties tussen symptomen en hersenactiviteit in bepaalde gebieden.
Neural consequences of post-exertion malaise
in Myalgic Encephalomyelitis/chronic fatigue syndrome.
Brain, Behavior, and Immunity. 2017 Feb 17. doi: 10.1016/j.bbi.2017.02.009.
Cook DB, Light AR, Light KC, Broderick G, Shields MR, Dougherty RJ, Meyer JD, VanRiper S, Stegner AJ, Ellingsone LD, Vernon SD.
Highlights
- Acute exercise affects symptoms, cognitive performance and brain function in ME/CFS.
- Symptom provocation by exercise is a useful model to study post-exertion malaise.
- Objective neurophysiological evidence of the phenomenon of post-exertion malaise.
Abstract
Post exertion malaise is one of the most debilitating aspects of
Myalgic Encephalomyelitis/ Chronic Fatigue Syndrome,
yet the neurobiological consequences are largely unexplored.
The objective of the study was
to determine the neural consequences of acute exercise using functional brain imaging.
Fifteen female Myalgic Encephalomyelitis/Chronic Fatigue Syndrome patients and
15 healthy female controls
completed 30 minutes of submaximal exercise (70% of peak heart rate)
on a cycle ergometer.
Symptom assessments (e.g. fatigue, pain, mood) and brain imaging data
were collected one week prior to and 24 hours following exercise.
Functional brain images were obtained during performance of:
1) a fatiguing cognitive task – the Paced Auditory Serial Addition Task,
2) a non-fatiguing cognitive task – simple number recognition, and
3) a non-fatiguing motor task – finger tapping.
Symptom and exercise data were analyzed using independent samples t-tests.
Cognitive performance data were analyzed
using mixed-model analysis of variance with repeated measures.
Brain responses to fatiguing and non-fatiguing tasks
were analyzed using linear mixed effects with cluster-wise (101-voxels) alpha of 0.05.
Myalgic Encephalomyelitis/Chronic Fatigue Syndrome patients
reported large symptom changes compared to controls (effect size ≥0.8, p<0.05).
Patients and controls had similar physiological responses to exercise (p>0.05).
However, patients exercised at significantly lower Watts and
reported greater exertion and leg muscle pain (p<0.05).
For cognitive performance, a significant Group by Time interaction (p<0.05),
demonstrated pre- to post-exercise improvements for controls and worsening for patients.
Brain responses to finger tapping did not differ between groups at either time point.
During number recognition, controls exhibited greater brain activity (p<0.05)
in the posterior cingulate cortex, but only for the pre-exercise scan.
For the Paced Serial Auditory Addition Task,
there was a significant Group by Time interaction (p<0.05)
with patients exhibiting increased brain activity from pre- to post-exercise compared to controls
bilaterally for inferior and superior parietal and cingulate cortices.
Changes in brain activity were significantly related to symptoms for patients (p<0.05).
Acute exercise exacerbated symptoms,
impaired cognitive performance and affected brain function
in Myalgic Encephalomyelitis/Chronic Fatigue Syndrome patients.
These converging results, linking symptom exacerbation with brain function,
provide objective evidence of the detrimental neurophysiological effects of post-exertion malaise.
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S088915911730051X
|