De genexpressie van de α-2A receptor en NR3C1 receptor waren langdurig verhoogd in ME/CVS,
terwijl de expressie voor IL-10 en de P2X4-receptor volgens deze studie niet afweken.
Volgens de onderzoekers is de langdurig aanhoudende stijging van de α-2A receptor
een mogelijk gevolg van een (langdurig) afwijkende inflammatoire of algehele stressresponse.
De de langdurige toename van de NRC31 receptor wordt in verband gebracht met een excessieve inflammatoire response en een buitensporige reactie van
de HPA-as (stress-systeem) op inspanning.
In tegenstelling tot een aantal oudere studies van Light en collega's
(klik hier,
hier, en
hier)
vonden de onderzoekers dit keer geen noemenswaardige verschillen m.b.t. P2X4 en IL-10.
De auteurs geven een aantal mogelijke verklaringen voor afwijkende
resultaten t.a.v. P2X4 en IL-10.
Terwijl in de Light-studies patiënten langdurig een gemiddelde inspanning leverden,
moesten de patiënten dit keer een (kortstondige) minimale inspanning leveren.
Het is mogelijk dat een "gemiddelde inspanning" voor patiënten een relatief grotere inspanning is.
Bovendien waren de meetmomenten waren afwijkend van de Light-studies en
was er in de Light-studies vaker sprake van een combinatie ME/CVS en fibromyalgie.
In de tweede studie werden patiënten zowel voor als 24 uur na een maximale inspanningstest