In een studie van VanNess en anderen van het
"Pacific Lab-team"
van de University of the Pacific
werden 51 ME/CVS-patienten en 10 "inactieven" aan twee fietstesten onderworpen (met 24 uur pauze).
Bij alle deelnemers was de respiratoire gaswisselingsverhouding
(respiratory exchange ratio, RER:
de verhouding tussen tussen koolstofdioxideproductie en zuurstofopname) groter dan 1,1,
hetgeen in objectieve maatstaven aangeeft dat de deelnemers hun uiterste best gedaan hebben.
Uit onderstaande tabel (overgenomen uit het uitgebreide studieverslag) blijkt
- dat de ME/CVS-patiënten bij de eerste test (niet-significant) minder presteren dan "inactieven",
- dat de ME/CVS-patiënten bij de tweede test op alle gebieden (maximale zuurstofopname,
maximale inspanning, inspanning "bij verzuring" * en zuurstofopname "bij verzuring") achteruitgaan,
- dat die achteruitgang als het gaat om inspanning "bij verzuring" substantieel is (meer dan 50%,
**),
- dat "inactieven" daarentegen op alle gebieden wel een licht positief trainingseffect ervaren,
met uitzondering van de maximale zuurstofopname, die bij inactieven eveneens
licht afnam.
De sterke afname van de "verzuringsdrempel", (maximale) zuurstofopname en inspanningscapaciteit
bij een tweede fietstest werd eerder aangetoond door
Vermeulen e.a. (2010) en
VanNess e.a. (2007).
Een presentatie uit 2011
bevestigt de objectiveerbare afname van de "conditie" door inspanning.
Op basis van de resultaten bij de tweede fietstest (m.n. inspanning "bij verzuring" en WLmax)
konden 49 van de 51 ME/CVS-patienten juist geclassificeerd worden en 9 van de 10 "inactieven".
Voor de praktische gevolgen van de verlaagde zuurstofopname ("bij verzuring" en maximaal)
verwijs ik U naar een studie waarin voorbeelden van dagelijkse inspanningen samengevat zijn.
Bij lopen in een kindertempo gaan ME/CVS-patienten, zeker op de tweede dag, al snel "in het rood".
Volgens de auteurs (maatstaven en cijfers ontbreken in het studieverslag) werden er geen afwijkingen
in de oxidatieve fosforylatie
(eindfase van de energieproductie in de mitochondria) vastgesteld,
hetgeen impliceert dat de lagere zuustofopname door verminderde zuurstoftoevoer veroorzaakt wordt.
*
|
De maatstaf voor "verzuring" (er zijn er meer) was hier de ventilatory treshold (VT):
de grens waarbij men bij een inspanning ineens exponentieel dieper en sneller gaan ademen.
|
**
|
Navraag bij dr. VanNess leert dat die achteruitgang zo groot was dat één reviewer dit niet
kon geloven: één van de redenen waarom publicatie van dit artikel zo lang op zich liet wachten.
|
Slotopmerking:
De studie toont wederom aan dat één fietstest voor CVS-patienten niet volstaat/averechts kan werken
(men kan het verwijt krijgen dat de slechte resultaten het gevolg zijn van "een slechte conditie" en "inactiviteit",
omdat de resultaten in enige mate vergelijkbaar zijn met die van "inactieve mensen".
Het verval bij de tweede fietstest kan echter niet toegeschreven aan "een slechte conditie"....
Klik hier
voor een uitgebreide uitleg over de begrippen die bij een inspanningstest een rol spelen.
Voor het persbericht van de Workwell Foundation, klik op ondertaand logo:
Discriminative validity of metabolic and workload measurements
to identify individuals with chronic fatigue syndrome.
Phys Ther. 2013 Jun 27. doi: 10.2522/ptj.20110368.
Snell CR, Stevens SR, Davenport TE, Van Ness J.
Received October 27, 2011.
Accepted June 23, 2013.
Abstract
Objectives
Reduced functional capacity and post-exertional fatigue following physical activity
are hallmark symptoms of chronic fatigue syndrome (CFS) and
may even qualify for biomarker status.
That these symptoms are often delayed
may explain the equivocal results for clinical cardiopulmonary exercise testing
among individuals with CFS.
Test reproducibility in healthy subjects is well documented.
This may not be the case with CFS due to delayed recovery symptoms.
The objectives for this study was to determine
the discriminative validity of objective measurements obtained during CPET
to distinguish individuals with CFS from non-disabled sedentary individuals.
Methods
Gas exchange data, workloads and related physiological parameters
were compared between 51 individuals with CFS and 10 control subjects, all females,
for two maximal exercise tests separated by 24 hours.
Results
Multivariate analysis showed no significant differences between controls and CFS for Test 1.
However,
for Test 2 the individuals with CFS achieved significantly lower values
for oxygen consumption and workload
at peak exercise and at the ventilatory/anaerobic threshold.
Follow-up classification analysis differentiated between groups with an overall accuracy of 95.1%.
Conclusions
The lack of any significant differences between groups for the first exercise test
would appear to support a deconditioning hypothesis for CFS symptoms.
However, results from the second test indicate
the presence of a CFS related post-exertional fatigue.
It might be concluded that a single exercise test is insufficient
to reliably demonstrate functional impairment in individuals with CFS.
A second test may be necessary to document
the atypical recovery response and protracted fatigue possibly unique to CFS,
which can severely limit productivity in the home and workplace.
http://www.ptjournalonline.net/content/early/2013/06/26/ptj.20110368.abstract
Met dank aan dr. VanNess voor het beschikbaar stellen van de conceptversie van het artikel.
|