Circa 12% van de mensen met een aantoonbare Epstein-Barr-virus (Pfeiffer), Coxiella Burnetti (Q fever, Q-koorts)
en het Ross River-virus-infektie ontwikkelt na een jaar CVS.
Of iemand wel of geen CVS "kreeg" (ik krijg liever wat anders) hing nauw samen met
de hevigheid van de initiële infektie (de ernst van de infektie aan het begin) en
had weinig tot geen relatie met geslacht, leeftijd, opleiding of psychologische faktoren.
Als zelfs een studiegroep met veel (halve) psycheuten dat konstateert,
dan moet het wel waar zijn...
Vreemd genoeg (of niet?) werden andere vaak genoemde intracellulaire pathogenen,
zoals Mycoplasma, Chlamydiae, Brucella, Bartonella niet onderzocht...
Bij mensen die niet aan de metingen deelnamen, maar zelf hun gezondheidstoestand rapporteerden (de zwaardere gevallen?),
was maar liefst 1/3 na een jaar CVS-patiënt!
Gezien de kans dat iemand CVS-patiënt wordt, minstens 1 op 9,
wordt het de hoogste tijd dat huisartsen/specialisten deze infekties vanaf het begin serieus gaan nemen!
Stellen dat EBV/Pfeiffer een onschuldige infektie is, getuigt van gebrek aan kennis!
Post-infective and chronic fatigue syndromes
precipitated by viral and non-viral pathogens: prospective cohort study
BMJ 2006;333:575 (16 September)
Ian Hickie, psychiatrist,
Tracey Davenport, biostatistician,
Denis Wakefield, immunologist,
Ute Vollmer-Conna, psychologist,
Barbara Cameron, research fellow,
Suzanne D Vernon, molecular virologist,
William C Reeves, epidemiologist,
Andrew Lloyd, infectious diseases physician.
doi:10.1136/bmj.38933.585764.AE
Published 1 September 2006
Objective
To delineate the risk factors, symptom patterns, and longitudinal course of prolonged illnesses after a variety of acute infections.
Design
Prospective cohort study following patients from the time of acute infection with
Epstein-Barr virus (glandular fever), Coxiella burnetii (Q fever), or Ross River virus (epidemic polyarthritis).
Setting
The region surrounding the township of Dubbo in rural Australia,
encompassing a 200 km geographical radius and 104 400 residents.
Participants
253 patients enrolled and followed at regular intervals
over 12 months by self report, structured interview, and clinical assessment.
Outcome measures
Detailed medical, psychiatric, and laboratory evaluations
at six months to apply diagnostic criteria for chronic fatigue syndrome.
Premorbid and intercurrent illness characteristics recorded to define risk factors for chronic fatigue syndrome.
Self reported illness phenotypes compared between infective groups.
Results
Prolonged illness characterised by disabling fatigue,
musculoskeletal pain, neurocognitive difficulties, and mood
disturbance was evident in 29 (12%) of 253 participants at six
months, of whom 28 (11%) met the diagnostic criteria for chronic fatigue syndrome.
This post-infective fatigue syndrome phenotype was stereotyped and
occurred at a similar incidence after each infection.
The syndrome was predicted largely by the severity of the acute illness
rather than by demographic, psychological, or microbiological factors.
Conclusions
A relatively uniform post-infective fatigue syndrome
persists in a significant minority of patients for six months
or more after clinical infection with several different viral
and non-viral micro-organisms.
Post-infective fatigue syndrome
is a valid illness model for investigating one pathophysiological pathway to chronic fatigue syndrome.
Samenvatting:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16950834
Uitgebreid studieverslag:
http://bmj.bmjjournals.com/cgi/content/full/333/7568/575
|