Op 30 oktober gaf Dr. Martin Pall bij het
ELN een tweedelige presentatie, met als titel:
NO/ONOO- cycle as the generic model
for chronic inflammatory, oxidative/nitrosative stress diseases.
In deel 1 werd het NO/ONOO-verklaringsmodel voor "onverklaarde ziekten" toegelicht,
deel 2 betrof therapieën, m.n. gericht op peroxynitriet (ONOO),
stikstofoxide (NO) en NF-kB.
Volgens dr. Pall voldoet het NO/ONOO-model aan vijf principes die essentieel zijn:
- Verschillende stressoren zetten de ziekte (de NO/ONOO-cirkel) in gang
- De NO/ONOO-cirkel is een vicieuze cirkel, die zichzelf in stand houdt.
- Alle symptomen en klachten worden verklaard door de elementen uit de cirkel.
- De NO/ONOO-cirkel vindt lokaal, dat wil zeggen: in de cel, plaats
- Behandeling gericht op het opheffen van de NO-/ONOO-cyclus
vereist een combinatie van supplementen/geneesmiddelen.
Volgens Pall kunnen 21 inflammatoire aandoeningen, waaronder fibromyalgie en ME/CVS,
verklaard worden m.b.v. het bovenstaande NO/ONOO-model.
Het model, gebaseerd op 34 oorzaak-gevolg-relaties
(klik hier, hoofdstuk 3), impliceert
dat diverse stressoren de NO/ONOO-cyclus in gang kunnen zetten en
dat de NO/OO-cyclus zichzelf daarna in stand houdt (een vicieuze cirkel).
Voor meer informatie over de huidige visie van dr. Pall en het NO/ONOO-model zie:
Pulmonary hypertension is a probable NO/ONOO-cycle disease: a review.
ISRN Hypertension. 2013. Article ID 742418. doi: 10.5402/2013/742418.
Martin L. Pall
http://www.isrn.com/journals/hypertension/2013/742418
|
In deel 2 besprak dr. Pall therapieën gericht op het doorbreken van de NO/ONOO-cyclus:
- 5-methyltetrahydrofolate (5-MTHF)
in combinatie met intraveneuze toediening van hoge doses
ascorbaat (vitamine C)
om negatieve effecten van ONOO op 5-MTHF te reduceren;
- resveratrol, in combinatie met
d-ribose en
niacine om
NAD-nivo's te doen verhogen;
- magnesium;
- omega 3-vetzuren (visolie);
- fosfolipiden
om de geoxideerde cardiolipine aan te vulen, m.n.
fosfatidylserine;
-
acetyl-L-cartinine met name om de NMDA activiteit af te remmen;
- Carotenoïden (in de "lipide fase"); waarbij aangetekend werd dat natuurlijke
bètacaroteen
(voorloper van vitamine A) niet gelijk is aan kunstmatige bètacaroteen;
- middelen gericht op het verminderen van de NF-kB activiteit,
o.m. thiolen en
fenolen
- antioxidanten om de oxidatieve stress te doen reduceren,
met name glutathione en de grondstof daarvoor, zoals
N-acetyl-L-cysteine (NAC), en
middelen om de glutathione reductase (recycling van geoxideerde glutathione) te ver-groten, o.a.
riboflavine,
niacine (vitamine B3) en (hoge doses)
thiamine (vitamine B1).
- specifieke vormen van
vitamine E:
γ-tocopherol,
δ-tocopherol
en tocotriënolen
(α-tocopherol
lijkt andere vormen van vitamine E lijkt af te breken);
- hoge doses
vitamine B12 (hydroxocobalamine):
intramusculair/intraveneus toegediend, via neusspray of geïnhaleerde
verstuifte B12.
Wat opviel aan de bespreking van de potentieel diverse middelen is
dat de aanpak van de NO/ONOO-cyclus via supplementen erg complex is:
ze hebben soms een (onverwacht) negatief neveneffect,
de werking van een supplement vereist vaak bepaalde hulpstoffen, en
soms hebben alleen zeer specifieke vormen van een supplement een positief effect.
Conclusie
Het NO/ONOO-model verklaart op ingenieuze wijze de verschillende oorzaak-gevolg-
relaties die bij inflammatie en oxidatieve en nitrosatieve stress een rol spelen en
verklaart (deels) waarom afwijkingen in ME en CVS en andere ziekten elkaar versterken.
De ONOO-cyclus verschaft naar mijn mening een zeer gedetailleerde verklaring voor de "achterkant"
(de gevolgen) van ME en CVS en andere ziekten, maar ontkent feitelijk de
"voorkant"/"de drijvende krachten achter de NO/ONOO-cyclus, zoals chronische infecties.
|