Onlangs verschenen er drie studies over het effekt van inspanning bij ME/CVS-patiėnten
van de onderzoeksgroep van Dr. Snell en Dr. VanNess (University of the Pacific, Californiė).
Eén daarvan (een dubbele inspanningstest is essentieel om inspanningsintolerantie aan te tonen)
werd reeds eerder toegelicht: klik hier.
Voor de derde studie uit de serie
(over toename van klachten na een fietstest en de herstelduur, nou ja herstelduur):
klik hier.
De belangrijkste konklusies uit onderstaande studie:
| ◊ |
ME/CVS-patiėnten scoren signifikant lager dan sedentaire * "gezonde" mensen als het gaat om: |
|
|
| ◊ |
maximale inspanning, |
| ◊ |
maximale ademhalingsfrekwentie, |
| ◊ |
maximale zuurstofopname en |
| ◊ |
zuurstofopname en inspanning bij de "verzuringsdrempel" (anaerobe grens). |
| |
| De zuurstofopname bij de verzuringsdrempel is de helft van die van "inaktieve mensen"! |
| |
|
| ◊ |
Het reaktievermogen neemt signifikant af door een fysieke inspanning. |
| |
|
| ◊ |
De afgenomen inspanningskapaciteit/lagere verzuringsdrempel is niet te verklaren
uit de hoeveelheid melkzuur (laktaat), hoeveelheid glukose of de "neusruimte" (dichte neus) |
* sedentair betekent vrij vertaald: lichamelijk en/of geestelijk inaktief, een zittend leven leidend.
Het is zaak dat politici in gaan zien dat de adviezen van de Gezondheidsraad en "vermoeid-
heidsexperts" uit Nijmegen, Utrecht en Maastricht schadelijk zijn voor ME/CVS-patiėnten!
Metabolic And Neurocognitive Responses
To An Exercise Challenge In Chronic Fatigue Syndrome (CFS)
Medicine & Science in Sports & Exercise: Volume 39(5) Supplement, May 2007, p S445.
VanNess, J. Mark; Snell, Christopher R.; Stevens, Staci R.; Stiles, Travis L.
A comprehensive view of CFS patients during conditions of post-exertional malaise
can provide an integrated perspective on the pathophysiology the illness.
PURPOSE:
To compare the
metabolic responses and neurocognitive consequences of a maximal exercise challenge
between CFS and control subjects.
METHODS:
Twenty (n=20) women with CFS and
twenty (n=20) sedentary control subjects
performed a graded exercise test to maximal exertion.
Cardiopulmonary analysis was performed during the exercise test.
Blood samples for plasma lactate and glucose were collected
before and after the test.
Nasal acoustic rhinometry (NAR) was used
to measure nasal cross-sectional area and volume on both nostrils
before and after the exercise test.
Neurocognitive function was measured
before and after the exercise test
using the CalCap computer program.
RESULTS:
Multivariate analysis of cardiopulmonary variables found
a significant difference between groups; Wilks' λ = 0.053, F = 6.393 (7, 20), p>0.01.
Follow-up univariate tests with alpha levels
adjusted to account for inflation of the error term indicated that
CFS patients scored significantly lower on
measures of peak workload (116±19 vs. 176±26 Watts),
peak ventilation (70±22 vs. 102±16 L),
peak VO2 (23.4±6.4 vs. 32.0±4.5 ml/kg/min), and
VO2 and workload at anaerobic threshold
(9.7±2.3 vs. 17.3±3.9ml/kg/min and 42±12 vs. 75±21 Watts respectively).
For the CalCap, a group by test (2X3) factorial MANOVA with dependent variables;
simple reaction time (SRT) and
three levels of choice reaction time (CRT),
produced a significant main effect for group;
Wilks Lambda = 0.85, F=4.76 (4, 105), p=0.001.
Follow up discriminant function analysis indicated that
the CRT measures were more important in differentiating CFS than was SRT.
The CFS group was slower on all measures.
CONCLUSION:
These results indicate that
exercise performance and neurocognitive abnormalities exist in CFS.
The lack of any significant differences in lactate, glucose or nasal rhinometry
precludes clear explanation for these differences.
© 2007 The American College of Sports Medicine
Bron:
http://www.acsm-msse.org/pt/re/msse/fulltext.00005768-200705001-02582.htm
|
